Pesach, wat vieren wij?

Wat maakt de seder maaltijd anders dan alle andere maaltijden? Natuurlijk de matze en de maror, de grimsjelies en de Pesachchocoladetaart. Maar zeker ook de magid, de verteller, die aan het eten vooraf gaat. Het boek dat wij gebruiken heet niet voor niets hagadah, vertelling, en niet se’oeda, maaltijd, of mesiba, party. De Torah draagt ons op het verhaal van de uittocht uit Mitzraim aan onze kinderen te vertellen. Targum Onkelos vertaalt het Hebreeuwse higadeta, je zult vertellen, in het aramees als utechawi, je zult instrueren. De essentie van de opdracht is niet een verhaaltje te vertellen voor het slapen gaan, maar de betekenis te onderwijzen.

Wat is dan die betekenis die we aan onze kinderen moeten onderwijzen? De Slonimer rebbe zegt: ‘In de tijd dat de kinderen Israels door Farao onderdrukt werden konden zij helemaal niet spreken. Ze konden alleen maar zuchten, zonder te spreken. En ze zuchtten en ze schreeuwden en hun gekreun steeg op en de Eeuwige hoorde hun geschrei. En dit alles gebeurde terwijl ze onderdrukt werden, en hun spraak in verbanning was. […]Toen de kinderen Israels Mitzraim verlieten trokken zij uit van onderdrukking naar verlossing en eeuwige vrijheid, en toen ontvingen zij opnieuw het vermogen van spraak’. De kabbalist Chayyim Vital leest het woord Pesach als peh sach, de mond die spreekt. De matze die we eten heet lechem oni, wat volgens de Talmud twee betekenissen heeft: het brood van ellende, en het brood waarover gesproken wordt (van la’anot, getuigenis geven, antwoorden). Het grondleggende kabbalistische werk de Zohar leest Bemidbar (letterlijk: in de woestijn), de Hebreeuwse naam van het vierde boek van de Torah,  als: ‘door middel van het woord’. Moshe was eerst zwaar van tong, hij claimde niet te kunnen spreken. Maar eenmaal in de woestijn, de midbar, wat ook gelezen kan worden als medaber, sprekend, horen we daar niets meer over. Wajedaber Moshe, Moshe sprak, en van Shemot tot en met Devarim hield hij niet meer op te spreken.

Het soort spreken dat hier bedoeld is, is niet: ‘Mooi weer vandaag, hè’ ‘Ja, beter dan gisteren. Geef jij de appelmoes nog eens door?’ Niet dat daar iets mee mis is. Maar hier gaat het om het zonder angst voor repercussies spreken over wat ons werkelijk beroert. Het gaat om het vrij uiting geven aan de diepte van onze ziel, om het zonder voorbehoud expressie geven aan ons authentieke zelf.

Het gaat er zeker niet om maar alles te zeggen wat in ons hoofd opkomt, het liefdeloos beledigen van bevolkingsgroepen, of het mensen het zwijgen opleggen met spreekkoren. Het is geen vrijbrief voor het plegen van lashon hara, voor het verdraaien of selectief vertellen van de waarheid als ons dat beter uitkomt, of voor het dwangmatig de aandacht op onszelf vestigen. Dat hoort allemaal bij de slavernij van het dienen van ons eigen ego.

Het is ons opgedragen Pesach, zeman cherutenu, de tijd van onze bevrijding, te vieren alsof we zelf slaven waren in Mitzraim. Mitzraim is Egypte. Maar het is ook een nauwe plaats, een beperkt bewustzijn, waarin we meer dan objectief noodzakelijk onze ego-behoeften najagen. Natuurlijk moeten we eten, willen we een dak boven ons hoofd, veilig zijn en ergens bij horen, en liefst ook gewaardeerd en gerespecteerd worden. Daar is niets mis mee. Maar als we daar een slaaf van worden, en er al onze tijd en energie aan besteden, en er meer, meer, meer van willen, dan is er geen ruimte meer voor onze ziel, ons authentieke zelf, om zich uit te drukken in de wereld. Dan vervreemden we van onszelf en van onze omgeving.

Pesach, dat is bevrijding uit de slavernij van ons beperkte bewustzijn, ons overmatige ego, en het zonder angst uiting kunnen geven aan onze goddelijke vonk, ons authentieke zelf.  Moge het zo zijn, spoedig in onze dagen!

HaMakor_ster